Het Loret-orgel van Geleen is nu vrijwel terug in de staat waarin het destijds ontworpen is. Heel bewust heeft de maker veel van de klanken teruggehouden, en voorzien van talloze pasteltinten in strijkers, tongwerken en fluiten.
De fraaie vrijstaande speeltafel is, met uitzondering van de registerknoppen en de registerplaatjes, het enige onderdeel dat van het neogotische uiterlijk van het oorspronkelijke orgel uit 1863 bewaard gebleven is. (Foto: zie achterzijde van dit boekje.)
De mensuren (afmetingen van de pijpen) zijn extreem nauw, de boringen van de windladen klein.
De manualen hebben een duidelijke trapsgewijze opbouw van forte (hoofdmanuaal) naar mezzoforte (positief) en ten slotte naar piano (echowerk).
Waardering
Het orgel van de St.-Augustinuskerk te Geleen is het grootste Loret-orgel in Nederland. Het heeft een meer dan regionale betekenis en laat thans op indrukwekkende manier horen, hoe subtiel Loret intoneerde, zodat er eindeloze klankvariaties mogelijk zijn in de registers afzonderlijk, maar ook in de combinaties ervan.
Even indrukwekkend is het restauratiewerk van de orgelmakers Verschueren geweest. Zij waren in staat het geschonden klankbeeld te reconstrueren. Een klein voorbeeld hiervan is de Viola 4 van het echowerk, waarvan slechts de helft, en dan nog in aangetaste staat, bewaard was gebleven. Dit register is nu weer van de laagste tot de hoogste toon in zijn tere schoonheid hersteld. Ook de mechaniek wisten zij te herstellen. Vóór de restauratie was de speelaard taai en tegendraads, waarbij gekoppeld spel nauwelijks mogelijk was.
Bij het gerestaureerde orgel heeft elk van de drie manualen een eigen karakteristiek: het ondermanuaal stevig maar soepel, voortkomend uit de lange afstand van claviatuur naar de windladen; het hoofdmanuaal, dat nu een uitstekende speelaard heeft, mede dank zij het herstelde Loret-systeem; en tenslotte het bovenmanuaal, waarvan de lichte en elegante speelaard geheel in overeenstemming is met de lichte en elegante klanken van dit echowerk.
Loret hanteerde een nagenoeg eenvormig mensuursysteem voor de labialen van dit orgel en wel zo, dat de pijpen op papier uitwisselbaar lijken. In werkelijkheid is niets minder waar: elke fluitstem heeft zijn eigen karakter, de diverse strijkende stemmen hebben dat evenzeer.
Wanneer Loret spreekt over "Zoo krachtig en zoo vol mogelijk", komt dit tot uiting in de imposante tuttiklank met fraaie en indrukwekkende tongwerken op het hoofdmanuaal en pedaal. De kleinere tongwerkstemmen hebben elk hun eigen functie en kunnen zowel solistisch als kleurend gebruikt worden.
Martin Ruppert
Ton Wolters